Within the Postmaster Journalism program (PDOJ) I’ve written several articles that have been published on their website: www.randstadvandaag.nl. Including this article on the increase of waste finding its way to Dutch landfills.
Afvalovens zijn overvol
Meer matrassen naar stortplaatsen
Voor het eerst sinds de jaren negentig krijgen stortplaatsen weer materialen zoals vieze matrassen en tapijtresten aangeboden. Dat melden twee bronnen uit de afvalsector onafhankelijk van elkaar aan Randstad Vandaag. Als reden wordt genoemd dat de Nederlandse verbrandingsovens door de economische groei op volle toeren draaien. Hierdoor kunnen zij niet al het aanbod verwerken en vindt meer brandbaar afval zijn weg naar stortplaatsen. GroenLinks noemt de situatie zorgwekkend.
Uit het vorig jaar door Rijkwaterstaat gepresenteerde rapport ‘Afvalverwerking in Nederland, gegevens 2016’ blijkt dat in 2016 twintig procent meer afval is gestort dan in 2015. Dit is een toename van 400.000 ton. Ook het verbranden van afval is met 231.000 ton toegenomen. Rijkswaterstaat ziet twee oorzaken. Enerzijds is de economie aangetrokken, anderzijds leidt de circulaire economie tot beter sorteren van afval waardoor meer residuen voor de stort worden overgehouden. ‘Hier is vooralsnog geen concreet onderzoek naar gedaan’, zegt een woordvoerder van Rijkswaterstaat.
Kieskeurige afvalverwerkers
Volgens een anonieme bron uit de afvalverwerkingssector zijn de twee verklaringen van Rijkswaterstaat deels waar. ‘Er is inderdaad een toename in verder gesorteerd materiaal en deze trend is alleen maar aan te moedigen. Dit is waar de stortplaatsen voor bedoeld zijn.’ Een tweede anonieme bron vult aan: ‘De toename in de hoeveelheid te storten afval heeft duidelijk te maken met de toegenomen economische activiteit in ons land. Wat gestort mag worden, is afval dat niet brandbaar is, dat niet meer recyclebaar is of niet meer gecomposteerd of vergist kan worden. Stortplaats-exploitanten hebben een opvangfunctie voor deze afvalstromen.’
Volgens beide bronnen wordt meer materiaal gestort ‘dat we sinds de jaren negentig niet meer zagen op de stortplaatsen. Matrassen bijvoorbeeld, die werden voorheen gerecycled of verbrand, maar tegenwoordig worden deze vaak weer gestort.’ De reden voor de toename in afvalstort hangt volgens beide bronnen meer samen met de beschikbare capaciteit van de verbrandingsovens dan met de aard van het product. ‘De verwerkingscapaciteit van afvalenergiecentrales in Nederland draait op vollast. Dat wil zeggen dat de capaciteit volledig benut is. Aan de andere kant daalt de hoeveelheid te verwerken afval niet. Als afvalenergiecentrales voldoende aanbod hebben, zullen zij het afval dat problemen oplevert eerder afwijzen. Dat zijn vaak lastige stromen: slierten, rollen, vieze matrassen die niet meer gerecycled kunnen worden, residustromen die uit diverse soorten materiaal bestaan, natte stromen. Die worden dan als ontheffingsafval aangeboden bij de provincie en komen op stortplaatsen terecht.’
‘De verwerkingscapaciteit van afvalenergiecentrales in Nederland draait op vollast. Dat wil zeggen dat de capaciteit volledig benut is’
Suzanne Kröger, Tweede Kamerlid voor Groen Links, schrikt van het vaker storten van matrassen en restmatiaal. ‘Groen Links vindt het erg zorgelijk dat we afvalstromen uit heel Europa naar Nederland halen, terwijl wij ons eigen afval niet volledig kunnen verwerken. We herkennen dat er nog steeds gestort wordt, maar van de toename van het storten van materiaal zoals matrassen schrikken wij. Dit afval zou juist de grondstof moeten zijn voor nieuwe producten. Als dit niet mogelijk is, dan moet het worden verbrand, hoewel dit nog steeds een laagwaardige manier is om met afval om te gaan. Er zou meer handhaving moeten zijn op de verwerking van afval. Echter, hier is de laatste jaren veel bezuinigd. Het huidige systeem stimuleert een hoogwaardiger manier van afvalverwerking te weinig. Een mogelijke circulaire economie staat daarmee in Nederland nog echt in de kinderschoenen.’
Beide bronnen bij afvalverwerkers willen anoniem blijven uit angst voor negatieve beeldvorming. ‘Het beeld wordt al snel gekoppeld aan de verwerkingsbedrijven, terwijl de reden voor een toename in storten elders ligt. Provincies geven ontheffingen op het stortverbod, niet de bedrijven.’
‘Het beeld wordt al snel gekoppeld aan de verwerkingsbedrijven, terwijl de reden voor een toename in storten elders ligt’
Vollast
Bij een rondvraag bij de grotere verbrandingsovens blijkt dat de capaciteit bij zowel HVC, AVR als het Amsterdams Energie Bedrijf (AEB) bijna volledig benut is. De bedrijven importeren juist afval om de capaciteit van hun ovens volledig te benutten. Ze hebben contracten voor een lange termijn afgesloten om afval te importeren uit onder meer het Verenigd Koninkrijk.
Bij HVC is 25 procent van het afval dat zij jaarlijks verwerken geïmporteerd. De AVR vult twintig procent van het te verwerken afval aan met geïmporteerd afval. ‘Dit afval wordt geïmporteerd om vollast te realiseren. Dit zijn contracten die we voor een langere periode afsluiten. Hiermee wordt de volledige capaciteit van de afvalenergiecentrales benut’, reageert HVC. ‘Het kan voorkomen dat niet al het aangeboden afval kan worden verwerkt. Tijdelijk bufferen of elders laten verwerken zijn de routes die wij inzetten om ervoor te zorgen dat de afvalstromen op een juiste manier verwerkt worden. Een tekort aan verwerkingscapaciteit en het terugschroeven van de aan te voeren hoeveelheden heeft in geen enkel geval geleid tot een ontheffing om te storten.’
Ook de AVR geeft aan dat vrijwel alle capaciteit benut wordt, maar dat ontheffingen eerder voortkomen uit de aard van het aangeboden afval. ‘Over het algemeen heeft iedere partij die afval heeft, voldoende contractvolume zodat zij het afval altijd kwijt kunnen. Ontheffingen komen voor omdat er stromen zijn die ook niet verbrand kunnen of mogen worden. Dan vraagt een partij ontheffing aan en gaat het storten, zoals bijvoorbeeld veegvuil. ’
Bij AEB maakt importafval ook een deel van het proces uit. ‘AEB verwerkte in 2016 1,38 miljoen ton afval, waarvan 348 kton afval uit UK. Het komt voor dat AEB aangeboden afval niet kan verwerken in haar energiecentrales. In het algemeen zijn hiervoor twee redenen: de beschikbaarheid van capaciteit en/of het niet voldoen aan onze acceptatievoorwaarden zoals dat het afval technisch niet brandbaar is. Ook wij hebben weinig restcapaciteit. Cijfers over het aantal verstrekte verklaringen die nodig zijn voor een ontheffing heb ik niet beschikbaar. Het bufferen van afval is voor ons geen oplossing. Wij hebben veel langlopende contracten, als je capaciteit benut is, dan is dit voor langere tijd. Eindeloos bufferen is dan geen oplossing.’
De Vereniging Afvalbedrijven zegt de verhalen van de toename van stort van brandbaar afval te kennen, ‘maar of het feitelijk zo is, is ons niet bekend’.
Afvalhiërarchie
Een standaard op het gebied van afvalbeheer in Nederland is de Ladder van Lansink, genoemd naar politicus Ad Lansink, die in 1979 in de Tweede Kamer een motie voor deze werkwijze indiende. De piramide wordt vaak aangeduid met de term afvalhiërarchie. Binnen hiërarchie is storten de minst gewenste manier om het afval te verwijderen. Een stap boven storten komt verbranding, omdat hierbij sprake is van energieterugwinning. Voor afvalstoffen die herbruikbaar zijn of brandbaar geldt in Nederland een stortverbod, vastgelegd in het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen (Bssa). Een ontheffing op het stortverbod kan aangevraagd worden wanneer twee Afvalverbrandingsinstallaties (AVI) verklaren dat zij geen capaciteit hebben om het afval te verwerken, of om andere redenen het afval technisch niet kunnen verwerken.
25.000 vrachtwagens met afval
De toename in het aantal aangevraagde ontheffingen is voor de De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (DO) reden geweest tot een onderzoek dat in december 2017 gepubliceerd is. De Omgevingsdienst heeft vier bedrijfsafvalstoffen in Amsterdam Westpoort tussen 2015 – 2017 geanalyseerd. Opmerkelijk in hun analyse is de toename in het storten van sorteerresidu, het restmateriaal na het verwerken van bouw- en sloopafval. Ook bij ‘organisch natte fractie’, het restmateriaal van huishoudelijk afval dat circa 35% organisch materiaal bevat, vertoont ook een toename. De conclusie van DO is dat er in de periode 2015 – 2017 zo’n 25.000 vrachtwagens (a 13 ton) met sorteerresidu de verkeerde kant zijn opgereden: namelijk naar de stortplaats ergens in Nederland in plaats van naar een afvalverbrander. Voor organisch natte fractie gaat het om ruim 4.000 vrachtwagens.